DE
KLOKKENBERG
De
dubbele deur is geflankeerd door de twee spreuken,
twee stenen tafelen zou
je kunnen zeggen:
Wandel voor mijn aangezicht en wees oprecht - Genesis 17:1
en God van den hemel die zal het ons doen gelukken - Nehemia 2:20.
Rechts
hangt de uit lange schakels opgebouwde ketting waarmee de schoolbel werd geluid.
De Spreuken - De Leraren Wim
Braakhekke gaf Nederlands. Hij was ook gedurende korte
tijd directeur. Braakhekke maakte mooie zinnen, sprak weloverwogen. En als hij,
na een trek van zijn Roxy-cigaret genomen te hebben, de rook diep inhalerend,
zijn betoog vervolgde, dan sprak hij met woorden die gedoseerd met rook omhuld
waren. Daar zat je dan naar te kijken. We leerden over en lazen werk van Menno
ter Braak, E. du Perron, Hendrik Marsman, Martinus Nijhoff, Jan Slauerhoff, J.C.
Bloem, Willem de Merode, De Vijftigers, Willem Elsschot, en wie al niet. En ook
de wereldliteratuur kwam zeer uitgebreid aan bod. In
ons laatste jaar, het hoofdaktejaar, moesten we het met de zoon van de nieuwe
directeur, de heer Dekker, doen. Dekker en zonen kwamen van de kweekschool in
Zetten die met De Klokkenberg fuseerde. Geen Klokkenbergers dus. En dat was te
merken. De Dekker die Nederlands gaf miste eenzelfde betrokkenheid met de literatuur.
Die verandering werd door sommige leerlingen niet gewaardeerd. Literatuur werd
saai. Braakhekke ging (net als Thale Hadderingh) "naar Den Haag". Hij werd inspecteur bij het onderwijs. Natuurlijk spraken we de leraren met "meneer" aan, en niet met hun voornamen.
Jo
Klein-Haneveld was
gedurende een aantal jaren onze leraar wiskunde. Een paar generaties eerder was
hij zelf ook leerling van De Klokkenberg geweest, net als mijn vader. Ze zaten
in dezelfde klas en hadden onder anderen les van Piet Oosterlee. Piet
Oosterlee gaf onder meer Engels. Mijn vader vertelde hoe hij en de andere leerlingen
indertijd met de methode Oosterlee en met de Engelse taal kennis
maakten. Oosterlee had een glas op zijn lessenaar staan en een karaf gevuld met
water. Dat is wat ik me herinner van het verhaal van mijn vader. Oosterlee zei:
"I am so thirsty, oh, I am so thirsty. I fill the glass with water and I
will drink the water." Als Klein-Haneveld een formule op het bord had geschreven en de bewerkingen had uitgelegd, en tot een goed einde had gebracht, dan zei hij steevast: "Hier staat het, het kan nog anders", Maarten Luther's uitspraak parodiërend. Die opmerking gaf niet alleen de betrekkelijkheid van een en ander aan, maar ook zijn kennis van de kerkgeschiedenis. In 1963 nam hij afscheid. Zijn vertrek werd door menig leerling betreurd. Klein-Haneveld
ging met een aantal geloofsgenoten een nieuwe beweging oprichten. Dat
werd De Evangelische Omroep waarvan de oorspronkelijke afkorting DEO
(God) was, maar al gauw werd gereduceerd tot "de EO". Het
anagram DEO was wellicht een beetje te boud. Volgens de oprichters vertegenwoordigde
de NCRV niet voldoende de christelijke waarden. Klein-Haneveld
gaf ook, net als de heer Dogterom, biologie. Darwin en zijn Het
is logisch dat de subsidies voor kerken en kerkgenootschappen werden afgeschaft.
Waarom zou je de verspreiding van hun ideëen en opvattingen financieren. Vroeger
was dat OK. Dat was een cultureel gegeven. Maar de tijden zijn veranderd. Vandaag
de dag is dat uit de tijd. Wie een kerk en een religie wil aanhangen of een secte
wil oprichten, die moet dat zelf maar financieren. Naar mijn mening was Klein-Haneveld zeker geen creationist, waarom zou hij. Tenzij hij die idee goed voor ons verborgen heeft gehouden of er pas later is toe overgestapt.
Wim ter Burg gaf muziek en legde de methode Gehrels uit. Hij had - voordat hij op de Klokkenberg les ging geven - op het instituut van Willem Gehrels in Amsterdam gewerkt.
Ter Burg was één van de voorstanders en voorvechters van de vernieuwing van de kerkmuziek en de gemeentezang. Hij zat daartoe in een aantal commissies. 's Zondags studeerde hij de opnieuw getoonzette liederen in. Dat deed hij in de kerk in Rosendaal (bij Arnhem), de kerk van Ds. Wim (Willem) Barnard, alias de dichter Guillaume van der Graft.
Ook zette
Wim ter Burg gedichten van Hanna Lam op muziek, de vrouw van de eigenwijze Wika
Lam die godsdienstonderwijs gaf. We zongen: "Stil maar, wacht maar, alles
wordt nieuw". Een troost voor Hanna Lam, toen haar man onderweg naar huis
in zijn DAF verongelukt was. Met
Wim ter Burg ging een aantal leerlingen één maal in de veertien
dagen met de trein naar Hilversum. We maakten dan in de VARA-studio
steeds twee afleveringen van het programma "Luisteren
naar Muziek" dat door de NCRV
op de woensdagmiddag uitgezonden werd. We zagen We gingen
met de klas een avond met de trein mee naar de Grote Kerk in Breda waar
Wim ter Burg "Ein Deutsches Requiem" van Johannes Brahms dirigeerde:"Denn
alles Fleisch es ist wie Grass". Hij bracht ons ook in aanraking
met de muziek van Zoltán Kodály. Psalmus Hungaricus was
een geliefd werk van Wim en hij liet ons de dramatische uitvoering door
Ernst Haefliger, het Ook Wim ter Burg vertrok, in 1963, en trad in dienst van de Vereniging Bartiméus in Doorn. Hij ging zich helemaal aan de muziektherapie voor geestelijk en lichamelijk gehandicapte kinderen wijden. Hij was daar een pionier in. Er
was een tweede leraar voor muziek aangesteld: de heer Kruit
(of Kuit?). Er was uiteraard ook Joop Noordhof
(door leerlingen "Jopie" genoemd). Van Jopie heeft onze klas slechts
een keer, bij wijze van uitzondering, les gehad. Wim ter Burg was erg gesteld op Simone Kleinlooh en Leonoor Mees. Vaak gingen ze na schooltijd - en daar was ik dan vaak ook bij - nog wat drinken, bijvoorbeeld in het Rijnhotel in Arnhem. Leonoor, Wim Molenaar en ondergetekende, zaten soms tussen de middag bij het haardvuur in Hotel Atlanta op de Grote Markt in Nijmegen. We hielden op die manier de plaatsen van bankdirecteuren en managers bezet. Dat realiseerden we ons pas toen andere bezoekers er bezwaar tegen maakten dat een paar studenten in de beste fauteuils zaten. Toen waren we niet meer welkom en dronken koffie bij de HEMA of in De Apendans. Al voor Wim ter Burg's vertrek kwam de invalide meneer de Vries (Theo de Vries) ons lesgeven. Hij kwam elke dag helemaal uit Soest in zijn auto naar Nijmegen rijden en was vaak laat. Een maal omdat hij door een wilde manoeuvre aan het stuur van de bank was gevallen en, met zijn knie op het gaspedaal terecht was gekomen, met volle vaart over een sloot schoot en in het knollenland belandde. Een boer heeft hem daar ontdekt. Ook was hij eens met hoge snelheid de oprit van een wildvreemd huis ingereden en nog bijtijds voor de garagedeur tot stilstand gekomen. Om deze gebeurtenissen kon hij zelf goed lachen en vertelde erover alsof het belangrijke wapenfeiten waren. Auto's werden in die tijd nog niet zo perfect voor gehandicapten aangepast. |
![]() |
|
Van
Doorn gaf Engels in de eerste jaren, en maatschappelijk
culturele vorming, wat toen MaCuVo heette. Van
Doornum, onderwijzer van de lagere school, gaf logopedie. Dan
waren er nog Rombout (tekenen), van
der Heide die "de Bolle" werd genoemd (hij gaf schrijfles
en Engels), Smeets, hoofd van de lagere school
(handenarbeid), Arie Dogterom (biologie),
meneer Huisman, oftewel "man Huisman"
(gymnastiek), Hennie de Jong (gymnastiek),
Piet Woestenenk (psychologie; rekenen, vooral
in veel-tallige stelsels). Henk Kranendonk gaf psychologie op moderne, fenomenologische leest geschoeid. Dat was de tijd dat Metabletica van J.H. van den Berg was verschenen. Geen formules, regels en dogma's maar associatie en interpretatie. De leer der verschijnselen. Gerrit Groenhuis gaf geschiedenis. Hij gaf ook extra geschiedenislessen voor geinteresseerden. Heel boeiend en reëel. Bij hem hoorde je over de nieuwste inzichten en onderzoeken waardoor een heel ander beeld van de vaderlandse en de wereldgeschiedenis zichtbaar werd, pragmatisch, nuchter, ontdaan van emotionaliteit. Zo werden allerlei gebeurtenissen bekeken, van de 80-jarige oorlog tot en met de moderne geschiedenis. Zo werden ook de politionele akties van 1947 beoordeeld. Ze waren onterecht en er waren door de Nederlandse militairen oorlogsmisdaden gepleegd. In 1936, zo vertelde de geschiedenisleraar, had Soekarno aan de regering Colijn gevraagd om in een periode van 10 jaar naar onafhankelijkheid te streven. Maar Colijn wilde daar niets van weten. Wat dacht Soekarno wel! Het verzoek werd per Koninklijk Besluit naar de prullemand verwezen. Toen de Japanners Indonesië hadden bezet en de "blanke toean" van zijn voetstuk was gevallen, toen maakte Koningin Wilhelmina in haar Kersttoespraak in 1942 een toespeling op een mogelijke zelfstandigheid van Indië als de oorlog beeindigd zou zijn. Maar het was toen al te laat. Het bleef bij een toespeling. En ondanks Wilhelmina's "toezegging" begon Nederland met de politionele akties. Degenen die tussen de middag overbleven zaten meestal in "het keukentje". Op een dag kwam Gerrit Groenhuis langs en vertelde over het toneelstuk dat hij uitgezocht had en dat door onze klas, de derde, opgevoerd zou worden. Hij had Leonoor Mees op het oog voor één van de hoofdrollen. En ook Florien van der Stelt. Toen hij mij ook in de cast wilde zei ik dat ik daarvoor niet geschikt was omdat ik als invaller op de avond van "kacheldag" een gewonde Romeinse soldaat moest spelen maar nauwelijks een woord van de kort daarvoor gememoriseerde tekst kon uitbrengen. Mijn zelfvertrouwen als toneelspeler had ik verloren. Groenhuis zei resoluut dat ik het beslist wel kon. Ik zwichtte. Hij was het die de spelers voor het toneelstuk "En toen kwam oma..." uitzocht en het ook regisseerde. Het werd een paar maal opgevoerd, ook speelden we het op een middag in een bejaardentehuis. Na enkele malen het stuk gespeeld te hebben waren we zo vrij geworden dat door een van de spelers afgeweken werd van de officiële tekst en we al improviserend het stuk op een goed punt weer oppikten en verder speelden. Buiten de spelers en de regisseur had niemand dat uit de aard der zaak gemerkt.
Dit is "de briefscene" met Ria Simone Kleinlooh, Rudolf Bruil, ..., Hennie van Eldik, Florien van der Stelt, Tim Plooij, Siem Streekstra. Florien leest de brief van oma voor, de rol van Leonoor Mees. Thale
Hadderingh gaf wiskunde en aardrijkskunde. Hij had zelf
leerboeken geschreven, samen met P. Lamain: "Aarde en Mens". Ook op
een zeer moderne manier. Die boeken moesten we natuurlijk aanschaffen. Waarom
ook niet. We waren er best trots op dat hij succes had met zijn geschriften. We
leerden topografie, en begrippen als demografie en fysische geografie. Maar
ook Thale Hadderingh vertrok. Hij werd inspecteur bij het Ministerie van Onderwijs.
Voor zijn afscheid verzamelden we ons in het gymnastieklokaal, zaten op de grond,
stonden half tegen muren, hingen tegen het wandrek. Een echte aula hadden we niet. Knappe
koppen gaven er van begin af aan les. "Devenez ce que vous-êtes".
Wordt wie ge zijt. Nietzsche? Rousseau? Dat leverde ook weer knappe koppen op.
Klein-Haneveld, Dogterom, Groenhuis, Hadderingh, Braakhekke, en wie al niet.
Er wordt gezegd dat De Klokkenberg wel "het rooie bolwerk" werd genoemd:
maatschappij-kritisch, christelijk, progressief, en altijd sociaal. Dat
was het niet verhullende, streven naar objektiviteit. (Dat was de tijd van de
felle oppositionele (vroege) Joop den Uyl, van Evert Vermeer, en Gerda Brautigam;
totaal anders dan de blinde carrièrejagers van nu zo lijkt het.
De hoofdingang werd geflankeerd door twee veelzeggende bijbelverzen, twee spreuken om bij stil te staan: Wandel voor mijn aangezicht en wees oprecht (Genesis 17, Vers 1), en God van den hemel die zal het ons doen gelukken (Nehemia 2, Vers 20). Door mij werden die spreuken nooit als onderdeel van een fanatiek-conservatief geloof beschouwd waarbij het instituut belangrijker is dan de boodschap. Nee, altijd als een inspiratie, een richtlijn voor maatschappelijk en menselijk functioneren. Ethiek was een belangrijk onderdeel al werd het niet met zoveel woorden genoemd. Later bleek dat de wereld er in werkelijkheid heel anders uitzag. De
"Christelijke Normaalschool" had één handicap. Dat was
de huisvesting. Het schoolgebouw met zijn grote kolenkachels die op "Kacheldag"
geinstalleerd werden, de nauwe doorgangen om van het ene gebouw naar het andere
te komen, de kieren in de krakende vloeren en slecht sluitende hoge ramen, de
gebrekkige en verouderde faciliteiten, enz. Klein Haneveld: "Het gebouw is
onbewoonbaar verklaard, maar nog steeds onverklaarbaar bewoond." Wat kon
het ons schelen. Het was een gebouw om van te houden. Toen de veste, hoog boven de Waal verheven, afgebroken werd, ging mogelijk ook een deel van het maatschappij-kritische, en vooral van het exklusieve verloren, en vond een traditie een einde. Dat kwam sommige critici wellicht goed uit. Zie de volgende pagina. |
De schoolavond is nog niet begonnen... De zaal waar deze bijeenkomst werd gehouden moet wel de aula van het jongensinternaat zijn aan de Ubbergseveldweg, waar de kacheldagen, de toneelopvoeringen en andere belangrijke bijeenkomsten plaatsvonden. |
![]() |
1=? - 2=? - 3=? - 4=Leonoor Mees - 5=? - 6=Maartje van der Pol - 7=Simone (Ria) Kleinlooh 8=Cornelus Gosal - 9=Jan Dingemanse - 10=Florien van der Stelt - 11= Betty - 12=Winfried de Gooijer - 13=? - 14=? 15=Kruit - 16=Joke Schäfer - 17=Frits Boll - 18=Wiesje van der Sloot - 19=Lenie Quelhorst - 20=Dekker, de directeur - 21=? - 22=Piet Woestenenk 23=Margreet Veen - 24=? - 25=? - 26=Agaath Dekkers - 27=Huisman - 28=Ankie Buys - 29=? - 30=Rudolf Bruil - 31=Diet Eekhof - 32=? - 33=Piet Spruit - 34=Wim ter Burg Wie zichzelf herkent en niet in de legende genoemd wordt of per ongeluk als iemand anders werd geboekstaafd, wordt gaarne uitgenodigd te reageren |
Pagina
voor het eerst gepubliceerd op het www in november 2007 en daarna herzien en aangevuld.
Copyright 2004-2009 Rudolf A. Bruil