BACK
CLICK TO READ SYNOPSIS IN ENGLISH AT THE END OF THIS PAGE
Het Begin ![]() Ik zou me Harry wellicht nu niet meer herinnerd hebben als hij niet de eigenaar was geweest van een oude grammofoon voor 78 toeren schellak platen. Het was een koffergrammofoon met de bekende zilverkleurige, verchroomde buisarm en de stalen naald die het mica membraan in resonantie bracht. Het was een opdraaigrammofoon. Aan de achterzijde kwam het geluid enigszins versterkt voor het schuin openstaande deksel naar buiten. Het was een portable van het type 101 van His Master's Voice die ook als 'reis gramophone' bekend stond en die door de vooroorlogse jeugd meegenomen werd naar bos, hei en strand. De motor had een snelheidsregelaar en een rem. Het was in de tijd dat de langspeelplaat al wel geintroduceerd was, maar van de meeste klassieke werken en in ieder geval van alle populaire nummers werden 78-toerenplaten geperst. Harry vroeg Fl. 2,50 voor die machinerie en dat wenste ik er wel voor te betalen. Dat betekende een extra auto wassen op een zaterdagmiddag of gedurende enkele weken een deel van mijn zakgeld sparen. Even scheelde het een haartje of de koop was niet doorgegaan. Toen ik op een vrije woensdagmiddag mee naar zijn huis ging om het apparaat te bekijken en nogmaals te bevestigen dat ik tot aankoop bereid was, strooide Harry's moeder roet in het eten. Ze zei op klare toon tegen Harry: 'Je moet de grammofoon niet verkopen'. Geschrokken van deze krachtige interventie zei ik tegen Harry dat hij dan niet de Fl. 2,50 zou krijgen. Die taktiek hielp. Harry was namelijk veel meer in het geld geinteresseerd dan in zo'n oud apparaat. Hij wilde iets kopen op de speelgoedafdeling van Van der Hart in het centrum van Arnhem waar we woonden. |
U
kunt zich mijn vreugde voorstellen toen ik de grammofoon mee naar
huis kon nemen. Zoals je bij het doorbladeren van een nieuw boek onwillekeurig
de geur van verse drukinkt opsnuift, zo was het onvermijdelijk de
geur van vettig vuil en stof, en de olie waar te nemen waarmee de
tandwielen, het vliegwielmechaniek, de veer, de as en het lager van
het plateau lang geleden gesmeerd waren.
Harry
gaf me er de platen bij die hij bezat, met bigband-muziek en van
de zangeres Connie Boswell die met Harry Sosnik "Oh! You crazy
moon" op Decca 2613 zong.
Vooruitgang
Nu
had ik een oom die radiotechnicus (NRG) en instrumentmaker was. Oom
Cees 'moderniseerde' de grammofoon - zoals ik later begreep op instigatie
van mijn vader - door er een elektromotor in te bouwen. De motor was,
schrik niet, een dynamo, gevoed door een beltransformator (zoals dat
toen heette). Mijn oom had om het geribbelde loopwiel een rubberen
manchet aangebracht waarvan de diameter nauwkeurig berekend was zodat
het plateau op 78 toeren per minuut draaide. Daarvoor had hij wel
in het inwendige van het oude ding moeten zagen.
Het
was een oude grammofoon die weliswaar goed funktioneerde maar er
niet meer zo Ondanks
het beperkte frekwentiebereik hadden koperblazers en slagwerk een
goede attaque en klonken daardoor zeer natuurlijk. Het was goed
te horen dat bij die oude opnamen de bandrecorder nog niet in gebruik
was. Waar
haalde ik vooral mijn platen vandaan? Op de Korenmarkt in Arnhem was
in de voormalige Korenbeurs een uitdragerij gevestigd die "Van
A-Z" heette en wat nu het Focus Filmtheater is. Daar stonden
de afgedankte, voornamelijk vooroorlogse klassieke 78-toeren schellak-schijven
op me te wachten om meegenomen te worden. Dat was praktisch het enige
genre dat er stond. En ik moest toch wat kunnen draaien!
Zo
leerde ik het pianospel van Alexander Brailowsky waarderen
die de Barcarolle van Chopin speelde. Op een 30 cm Polydor-schijf
(PD 35014) die een mooie ronde en tegelijk stevige, plastische en
direkte pianoklank vertoonde. En ik kocht Mazeppa van Franz Liszt
gedirigeerd door Oskar Fried (PD 66787/8). Die uitvoering had
een aangrijpende dreiging. Daarbij vergeleken klonken langspeelplaten
maar saai en vielen ze in het begin zo tegen, vooral die van Deutsche
Grammophon, Decca en ook wel van Philips.
Mijn
omgebouwde grammofoon was als een boek waaraan steeds meer bladzijden
en hoofdstukken werden toegevoegd.
|
Radio's en Platenspelers Bij
een vriend thuis hadden ze een Erres. Daarop sloten we met een
lange draad een koolstofmicrofoon aan en maakten zogenaamde radiouitzendingen
tot ergernis van zijn vader die min of meer gedwongen werd om,
gezeten in zijn fauteuil, naar flauwekul te luisteren. Een Erres
dus, gemaakt door van der Heem op basis van Philips onderdelen.
Eigenlijk vonden we een Saba of een Graetz toch indrukwekkender.
Die grote radio's waren ook veel duurder in aanschaf. Je kon op
zo'n radio een platenspeler met kristal element (keramisch element)
aansluiten. Bij voorkeur dus een Philips. Een buurjongen verderop
had een BSR Babygram die maar 45 gulden kostte. Toch nog veel
geld. Maar toch, wat een krakkemikkig ding was dat. Daar kon je
nauwelijks fatsoenlijk platen op draaien.
|
Musis Sacrum Op
een dag zei mijn moeder dat er jongens gevraagd werden om mee te zingen
in de Matthäus Passion.
Ik moest me aanmelden op een adres op de Velperweg. Daar zat in een klein voorkamertje achter een rechtopstaande piano een dame met ouderwets haar die zo te zien haar hele leven volkomen 'in dienst van de toonkunst' had gesteld. Ze leek op een vrouw die we vele jaren later op de televisie in Russische kunstdokumentaires of als trainster van schaatskampioenen zagen. De auditie was kort. Ik moest een paar lage noten zingen en een paar zeer hoge - om te horen of mijn stemomvang toereikend was - en nog een paar tonen er tussenin. Die trof ik zeker. Ik was aangenomen om met een groep leeftijdsgenoten van rond de 12 jaar 'O, Mensch bewein dein Sünde gross' te zingen; voor slechts één seizoen, toen was het gedaan met de vereiste stemomvang en werd mijn stemgeluid craquelé. Vlak achter het orkest was voor ons een grenen stellage getimmerd. Er waren 3 uitvoeringen. De derde was 'de kleine bezetting' die authentieker was. Arnhem
was niet alleen de stad waar het Gelders Orkest (voorheen de Arnhemsche
Orkest-Vereeniging) haar zetel in Musis Sacrum had en waar
|
Het
Gelders Orkest toen het nog 'Arnhemsche Orkestvereeniging' (Arnhemse
Orkestvereniging) heette. Voor
het orkest staat dirigent Jaap Spaanderman. In 1949 werd de naam
gewijzigd in Het Gelders Orkest (HGO) en werd Jaap Spaanderman
opgevolgd door Jan Out. Na diens vertrek stond de Hongaar Carl
von Caraguly er een aantal jaren voor (1959-1972), en later de
Israeli Yoav Talmi (1974-1980) en ook de Fransman Roberto Benzi
(1989-1998). |
Handtekeningen spreken: Het grote romantische gebaar van Stefan Askenase. De
beheerste stem van Anton Dermota. Nan Merriman heeft een lange adem. Marie-Thérèse
Fourneau speelt klavier. Haar handtekening is als een toetsenbord.
Haar Debussy is transparant. Carl
Garaguly is een dirigent met temperament. Het
spel van Cor de Groot is een afwisseling van gevoelige fijnheid
en grote momenten. Theo
Bruins is modern en veeleisend. |
Het
Gelders Orkest bespeelde ook Concertgebouw 'De Vereniging' in Nijmegen.
Leo Pappenheim dirigeerde er vaak. De altzangeres Aafje Heynis kwam
daar de "Rapsodie voor alt, mannenkoor en orkest" van
Johannes Brahms zingen, en de "Kindertotenlieder" van
Gustav Mahler, met het orkest onder leiding van Leo Pappenheim die
tot 1961 voor het orkest stond. Jack van de Zand dirigeerde het
Nijmeegs Mannenkoor.
|
Tomorrow's World In
Musis Sacrum werden ook auto-tentoonstellingen georganiseerd waar
die heerlijk-monstrueuze en veelkleurige Buicks, Chevrolets, Cadillacs,
Oldsmobiles en Pontiacs van General Motors, de Fords, de Jaguars,
te kijk stonden, en ook de Austin A40 die later door een bevriend
echtpaar van mijn ouders werd gekocht. Het was een sensatie toen
de panoramische voorruit geïntroduceerd werd, ingebed in carosserieën
met grote vleugels en motoren die benzine slurpten!
De
mensen van GM gaven boven in de foyer van Musis Sacrum een technische
show, een soort 'Tomorrow's World', waar ze - door een eitje te
bakken - het principe van de magnetron demonstreerden. Ook de overdracht
van het muzieksignaal via infraroodstralen werd ten tonele gevoerd.
Dat was in 1956, mind you! Dat zijn zaken die nu heel gewoon zijn.
Dat was de tijd dat een ieder in het verwerkelijken van een moderne
samenleving, een realistische, menselijke maatschappij geloofde,
om een aantal decades later tot de conclusie te komen dat 75% van
de wereldbevolking (en dan houd ik me aan de veilige kant) door
indoctrinatie van politieke en religieuze leiders via middeleeuwse
tradities, en achterhaalde politieke standpunten, dom gehouden wordt.
|
Advertentie
van Ford Nederland uit 1956, overgenomen uit het programmaboek
van de Blevin Davis produktie van
Zo'n auto hadden we niet. Mijn vader had een Volkswagen met twee kleine raampjes aan de achterkant en plastic bekleding van de stoelen in een rood-zwart Schotse ruit patroon. De hele familie kon in die VW. Hier zijn we gefotografeerd tijdens een vakantie op het eiland Texel. Mijn vader nam de foto en is dus niet te zien. Na een jaar of wat werd de VW vervangen door een Ford Consul, een Ford Zephyr, en een aantal Mercedessen. Dat was vooruitgang.
In 'Musis' traden de kunstenaars van dat tijdperk op. Pianisten: Marie-Thérèse Fourneau, Clara Haskil, Cor de Groot, Theo Bruins, Hans Henkemans, Bela Siki, Jan Smeterlin en Stefan Askenase. Zangeressen: Nan Merriman en Wilhelmina Matthès. Nan Merriman zong samen met Anton Dermota in 'Das Lied von der Erde' van Gustav Mahler, gedirigeerrd door Carl Garaguly, die na de onvrede met dirigent Jan Out, vaste dirigent was geworden.
De
mooie Marie-Thérèse Fourneau speelde Debussy.
Cor de Groot soleerde uiteraard in Beethoven's Pianoconcert
No. 5, het zogenaamde Keizersconcert. Ook de jonge violiste
Johanna Martzy trad er op. Zij speelde het Vioolconcert
van Johannes Brahms. Clara Haskil bespeelde, diep voorovergebogen,
getekend door ziekte, het toetsenbord. Doorleefde en gestyleerde
muziek was het resultaat. Scarlatti, Schubert en Schumann, al
ontging me, jong als ik was, de betekenis van haar spel. De Poolse pianist Stefan Askenase - integer vertolker van Chopin's muziek - nam altijd met een diepe buiging het applaus in ontvangst waarbij zijn lang-sluike, grijs-witte haar voor zijn ogen hing; wat hij dan met een even grote opwaartse zwaai en een handbeweging weer in de uitgangspositie bracht. Arnhem:
cultuurstad. In de Schouwburg speelde de moderne generatie: Rob
de Vries en Elise Hoomans (Toneelgroep Theater), de jonge en sympathieke
Ellen Vogel in Joost van den Vondel's 'Joseph in Dothan', en de
expressieve Hans Culeman in 'God en de Duivel'.
In 'Het Dagboek van Anne Frank' speelde Martine Crefcoeur Anne Frank en Rob de Vries haar vader Otto Frank. We zagen de klassieker 'Op Hoop van Zegen' met Beppie Nooij Sr. als Kniertje. Er was Wim Kan die als brandweerman zijn programma opende. Daar deed ook Toon Hermans een van zijn eerste One Man Shows. De foto van Stefan Askenase is uit de 'Radio Encyclopedie'. Carl Caraguly's foto is van een Eterna LP. Johanna Martzy staat op de cover van de Columbia Lp 33 CX 1106 met het vioolconcert van Brahms met Paul Kletzki. Musis Sacrum met restaurant "De Rotonde" is van een ansichtkaart. De foto van Cor de Groot is uit een Philips advertentie in "Luister..." uit 1955.
ULO
Parkstraat Voordat ik naar het Thorbecke Lyceum ging, volgde ik de eerste en de tweede klas van de "School met den Bijbel" voor ULO, Parkstraat 61, die - zo vermoed ik - pas later Christelijke Mulo ‘Molenbeke’ werd genoemd. In mijn tijd was het in ieder geval geen MULO, hoewel het onderwijs toch redelijk uitgebreid en op niveau was. Daar
werd onder meer les gegeven door Mijn verzoek had te maken met het feit dat ik in het Luxor Theater in 1953 de al in 1945 uitgebrachte film 'A Song To Remember' met Merle Oberon en Cornel Wilde had gezien. Als 12-jarige was ik zeer onder de indruk van "A Song to Remember", vooral van het kordate optreden van Chopin die tijdens een diner niet voor de onverwacht verschijnende Russische gouverneur - die door de Russische tsaar was aangesteld om over Polen en de Polen te heersen - wenste te spelen. Chopin stond op en riep vanachter de vleugel "I do not play for Russian butchers" en hij verliet demonstratief de zaal met de dinerende hoogwaardigheidsbekleders en adelijke lieden die heulden met de bezetter. Dat maakte dat hij moest vluchten. De film leerde me dat je voor je land op moest komen en voor de vrijheid moest strijden en dat je die te allen tijde moet verdedigen en niet door anderen moet laten afnemen.
Uit het oogpunt van de historicus deugt de biografie die de film laat zien natuurlijk niet want de feiten betreffende Chopin's leven vertellen een heel ander verhaal. Who cares... De filmclip van Chopin's optreden tijdens een diner waar ook Paganini optrad, was lange tijd te zien op YouTube, maar werd op auteursrechtelijke gronden verwijderd. Onlangs werden weer clips geupload en nu blijkt zelfs dat die complete film in een nagesynchroniseerde versie ook verwijderd is. De
film is natuurlijk kitsch, maar laat tegelijkertijd zeer hoge filmkunst
zien: cameravoering, beeldritme, montage, perfecte storytelling.
Mocht u de film in uw bezit hebben dan kunt u de scene zien die
ik bedoel. Hij begint vanaf de
![]()
Over Chopin gesproken: de BBC produceerde een prachtige documentaire ter gelegenheid van Chopin's 200ste geboortedag in 2010. Thuis
hadden we een boek over het leven van Chopin. Tante Nel (Nel Benschop)
vertaalde de laatste wens van de Poolse componist voor me: "Comme
cette terre m'étouffera, je vous conjure de faire ouvrir
mon corps pour que je ne sois pas enterré vif".
"Daar
deze aarde mij zal doen verstikken, smeek ik u mijn lichaam te openen
opdat ik niet levend begraven worde." Dramatisch! Deze
wens gaf tevens aan dat medici wel eens fouten maken en dat zeker
in die tijd wel eens de verkeerde diagnose werd gesteld.
De
oorlog en de bevrijding speelden uiteraard een grote rol in onze
jeugd. We leerden al vroeg de twee kanten van oorlog kennen toen
er Duitse kinderen naar Nederland kwamen om aan te sterken. Zo hadden
wij een Berlijnse jongen, Detlef, een maand lang te logeren. In
1953.
Op
de Ulo kregen we Duits van de heer Duppen, en in het jaar daarop
van de heer Lubbers die jaren later leraar op de kweekschool 'Op
den Klokkenberg' in Nijmegen werd. De direkteur van de Ulo was de
heer Uittenbogaard. Henri Lamers, een vriend van me, en ik maakten
op maandagmiddag vaak zijn motor schoon en smeerden op zijn verzoek
de velgen in met een mengsel van vaseline en wasbenzine. Dat gebeurde
dan tijdens de huiswerkcursus. We zeiden dan dat we het huiswerk
al af hadden; wat niet altijd waar was. We poetsten liever de motor.
Naar
de E55 in Rotterdam
In
1955 gingen we met de klas een dag naar Rotterdam, naar de E 55
tentoonstelling. Onderstaande foto is van een hal met displays/maquettes
die het watermanegement van Nederland toont. Daaronder klasgenoten
(o.a. Henri Lamers en Iet Schippers) gefotografeerd op een rondvaartboot.
Het filmrolletje was tijdens het uitnemen aan de zijkanten per ongeluk
belicht.
Naar de bioscoop Arnhem
had nog andere bioscopen. Het kleine "Arnhems Theater"
was gevestigd in de Ketelstraat. Daar werden cowboy-films (Westerns,
dus) gedraaid. Een plaats in de loge kostte 85 cent. Voor 35 cent
zat je als 12-jarige op de voorste rij tussen de opgeschoten jongens
die bij het minste geringste vrouwelijk schoon dat in het Polygoonjournaal
in een modeshow voorbijkwam, luidkeels commentaar gaven en er werd
gefloten. Een wit gestucte muur diende als projectiescherm. In de
pauze verdwenen de voorste rijen door de deur links onder in die
muur. Daar was de WC.
"Palace"
werd midden jaren '50 omgebouwd zodat er "The Robe"
gedraaid kon worden, de eerste speelfilm in Cinemascope uit 1953. Een paar maal per jaar gingen de schoolklassen naar de bioscoop. Ook onze klas. De films werden vertoond in "Palace" in de Bakkerstraat. Daar zagen we de Franse oorlogsfilm over het meisje Marie-Louise tijdens het bombardement van Rouen. Een aangrijpende film die de gruwelijkheden en de bombardering door de gealliëerden liet zien. In datzelfde "Palace" werd ook 'De Overwinning van de Mount Everest' vertoond over hoe de sherpa Tenzing Norgay en Edmund Hillary uit Nieuw-Zeeland de Mount Everest beklommen en de top bereikten. En in "Palace" zagen we de kroning van Koningin Elizabeth II in 1953.
Grammofoonplatenzaken Een foto uit 2008 van het pand waar in de jaren vijftig en zestig de pianohandel met grammofoonplatenafdeling van Kettner & Duwaer gevestigd was. ![]() De mooie zwart-gouden sticker van Radio te Kaat in de stijl die door veel platenzaken in vele steden werd gebruikt. Er was ook een aantal winkels dat in mijn educatie een rol ging spelen. Onderweg op de fiets naar school kwam ik langs 'Radio te Kaat', Jansbuitensingel 2 (bij het Willemsplein), op de hoek als je naar de Zypse poort gaat (maar is inmiddels afgebroken), vervolgens langs 'The Music Shop' (Steenstraat 21), en tenslotte Bender, "Deskundig in klank", ook in de Steenstraat, op nummer 54.
Dat
was toen ik op de Mulo in de Parkstraat zat waar ik de eerste
twee klassen heb doorlopen voordat ik naar het De grammofoonplatenafdeling van Radio te Kaat was in de kelder van hun winkel gevestigd. Ook daar kwam ik vaak. Die hadden ook veel jazz, Ella Fitzgerald bijvoorbeeld in de prachtige hoezen van Bernard Buffet. En als vervolg op Glenn Miller kocht ik er veel later Duke Ellington, bijvoorbeeld: Ellington Uptown, met A Tone Parallel To Harlem, en Billy Strayhorn's Take the A-train, gezongen door Betty Roché (Philips B07008L). En er was nog een winkel waar ik vaak kwam. Dat was Kettner & Duwaer, de pianohandel annex grammofoonplatenafdeling, die in later jaren met Bender fuseerde.
Van Daalen Bros
Onze
buurman was Peter Raadsen en hij werkte bij Van Daalen Bros, gevestigd
aan het einde van de Looierstraat. De winkel had ook een ingang
aan de kant van het Velperplein op nr. 8. Hij en zijn vrouw Betty
waren fervente muziekliefhebbers. Peter leende aan mijn vader
de Philips-uitgave van de complete opera De buurman zorgde ervoor dat ik een tweede-hands platenspeler van Philips kon kopen, de hx301a met instelbare automatische afslag en snaaraandrijving (met 2 snelheden -33 1/3 en 78- en niet met 4 snelheden zoals in het boek 'Philips 100' ten onrechte staat vermeld). Dat was bij mijn weten de eerste Philips grammofoon waar langspeelplaten mee gedraaid konden worden. De speler stamt uit de tijd dat 45 toeren-plaatjes in Nederland nog niet bestonden. Philips
ontwerpt, raar genoeg, altijd iets om de overgang van het ene formaat
naar het andere voor de consument te vergemakkelijken. Philips bracht
kleine, 7 inch, 78 toerenplaatjes uit. Ze waren van vinyl geperst
en waren met de zeer fijne 'Minigroove' gesneden.
Het enige 78-toeren-vinyl-plaatje dat ik had was dat van Cor de Groot die korte stukken van Albeniz speelde. Pas later ontdekte ik dat Philips een hele serie van die plaatjes heeft gemaakt: Malando and his Rumba/Tango Orchestra, en 'Jan Corduwener and his Ballroom Orchestra'. Van
de klassieken: onder meer Feike Asma (Cantilene van Rheinberger),
Paul van Kempen met het 'Radio Philharmonic Orchestra' (Ouverture
Oberon van Von Weber), Fritz Lehman met de 'Berliner Philharmoniker'
(Valse triste van Sibelius) en van Cor de Groot die korte stukken
van Mendelssohn-Bartholdy speelde. Dat waren opnamen die een tijd
lang ook op 30 cm schellak platen uitgebracht werden.
De
arm van die tweedehands 2-snelheden speler kwam me bekend voor.
Een soortgelijk exemplaar had mijn oom eerder op de gemodificeerde
opdraaigrammofoon gemonteerd.
Weer
wat later kon ik een exemplaar van een Philips met 3 snelheden aanschaffen
(de voorloper van de AG2140).
Het
toonkopje was met twee bordeauxrode, ovale vlakjes versierd. Vlak
naast elkaar waren 2 saffieren aangebracht. Het kopje kon gemakkelijk
omgezet worden voor 78 toeren en voor langspeel (Minigroove). Inwendig
was het elementje gedempt met een vettige substantie. Waarschijnlijk
mede daardoor was de klank beheerst en warm met een tendens naar
donker. Daardoor werd de dynamiek versterkt die toen eigenlijk nog
onvoldoende uit de lp te halen was. We speelden de populaire hits
van Jo Stafford (Thank you for calling), Johnny Ray (Cry), draaiden
Ray Anthony en zijn big band, en de jazz van Dave Brubeck, Ella
Fitzgerald, Miles Davis. Maar ook Mahalia Jackson die "In the
upper room" zong.
Buizenversterker Nadat ik eerst zelf een zeer primitieve ontvanger had gebouwd bestaande uit een spoel (draad gewonden om een kartonnen koker), een scheermesje, een veiligheidsspeld en een potloodstift, waarmee je 's nachts Radio Warsaw (Warsawa) met als vaste prik Chopin's Scherzo No. 3 kon horen gespeeld door Withold Malcuzynski, en de prachtige strijkers opving van de Arabische orkesten die op het Baalbek Festival in Libanon de mysterieuze arabische klassieke muziek speelden, bouwde ik zelf een buizenversterker aan de hand van een schema van De Muiderkring (Amroh) met een ECC83 en een EL84, inklusief smoorspoel en oranje ekleurde trafo's. Via
de draadomroep van de PTT luisterden we naar Chris Howland die op
woensdagavond zijn platenprogramma presenteerde. En er was het Berlijnse
cabaretgezelschap van de Insulaner (Der Insulaner verliert die Ruhe
nicht). Toen ik eens bij mijn oom en tante ging logeren had m'n oom een draaitafel gebouwd van een door hem zelf gedraaid plateau met Ortofon-arm en element. Het plateau werd via een lange katoenen draad aangedreven. In zijn werkruimte stond een luidsprekerkast, een basreflex-kast, van grenen hout, met een dubbelkonus-luidspreker van Philips en een rechthoekige poort, zoals basreflexbehuizingen toen gebouwd werden. Hij draaide een 45-toeren plaatje van Telefunken en dat heette 'In der Bar nebenan'. Ik stond versteld van het realisme waarmee het trio - pianist, drummer en bas - werd weergegeven. Als scholier maakte ik ook bij Van Daalen Bros in 1956 al speciale demonstraties mee. Onder andere van de grote Philips-systemen met de 9710 M en twee satellieten voor het hoog. De bron was de automatische platenspeler AG 1003 (rechts onderaan in de advertentie) met een soortgelijke arm als op mijneenvoudige draaitafel, maar met een verbeterd element. De buizenversterker had een toonregeling die gevisualiseerd werd door middel van draadjes. Ik herinner me nog de donkerkleurige uitvoering van Tsjaikovski's 2e pianoconcert door Shura Cherkassky op een wollig-warm-getimbreerde DGG-opname en meteen ging ik met de heren in de clinch. Het klonk naar mijn mening niet transparant genoeg. Ik had per slot van rekening pianoles (wat overigens geen succes was; ik improviseerde liever), bezocht zo jong als ik was concerten in Musis, had meegezongen in de Matthäus Passion en had de installatie van mijn oom gehoord. Het lag overigens niet aan de Philips boxen. Dat geluid was voor die tijd niet slecht. Zie
ook
Adrian Aeschbacher, die solist in het Grieg concert was, speelde een prachtige cadens. Ook Fl 25,00. Verder dan de 25cm-kategorie van DGG kwam ik als het om klassiek ging aanvankelijk niet. Zulke bedragen waren door mij slechts zelden op te brengen. En voor jazz LP's gold hetzelfde, al waren die toch wel wat goedkoper. Er waren nog andere dingen in het leven dan alleen maar muziek en apparatuur. |
MMS/Concert
Hall Society
Gelukkig
waren er alternatieven als het om platen ging. Er was de Muzikale
Meesterwerken Serie (Musical Masterpiece Society) die elke maand
een paar Lp's ter beluistering naar je toe zond.
![]() ![]() Ook
dat waren te dure exemplaren voor een autowassende jongen. Dus
daar kwam ik alleen maar naar luisteren. Ik herinner me dat de heer Cor Molenbeek - die daar werkte voordat hij jaren later hoofdredakteur van het maandblad "Luister..." werd - me eens heeft geholpen bij het uitzoeken van het platen-materiaal voor een spreekbeurt over 'Het Expressionisme in de Muziek' waarin ik op een associatieve manier, aan de hand van muziekvoorbeelden een overzicht gaf van de Middeleeuwen tot en met Mahler, Schönberg en Webern. Hij had me de platen in bruikleen meegegeven. Dat was een kwestie van vertrouwen. Hij kende mijn interesse en wist dat ik zuinig op platen was. Ik had een tekst geschreven en getimed en de verschillende muzieken bij bepaalde tekstgedeelten ingefade en dan weer weggedraaid terwijl de band doorliep zonder geluid te geven. Voor klasgenoten en leraar was dat verrassend. De spreekbeurt werd een succes.
Jaren later toen ik in Nijmegen studeerde en ik eens door de Broerstraat liep kwam ik langs de Disco Bar van V&D. Ik trok de stoute schoenen aan en vroeg aan de chef of ze misschien voor de zaterdagmiddag een verkoophulp konden gebruiken. Na een kort gesprek zei hij me dat hij met personeelszaken zou overleggen en vroeg me om de volgende week weer langs te komen. Ik werd aangenomen voor de zaterdagmiddag en viel tijdens vakanties in voor collega's.
De Disco Bar was een aparte winkel die gevestigd was tegenover het grote warenhuis. Af en toe kwam de heer Dreesman langs om zelf het reilen en zeilen in ogenschouw te nemen. De zaak draaide goed. We deden een quasi-wedstrijd wie aan het eind van de dag de hoogste omzet had gehaald. Dat was steevast de verkoopster van de populaire muziek, vooral 45-toerenplaatjes met de hits van dat moment. Haar kassa gaf meestal zo rond de 650 gulden aan. Op zaterdagmiddagen kon het flink druk zijn en na het opmaken van de kas gingen we als het mooi weer was naar een terras op de Grote Markt om een pilsje te drinken, vermoeide benen op een stoel tegenover je. En dan naar huis. Het was een leuke tijd.
Dit
artikel verscheen eerder in 1995 in de verzamelbundel 'Het Beste
uit AudiOpinie' en werd aangevuld en geplaatst op het World
Wide Web in 2004. De foto van de Philips twee-snelheden platenspeler is overgenomen uit het jubileumboek 'Philips 100'. Een exemplaar van deze platenspeler is in mijn bezit.is. De advertentie van Philips met de kop "Unser Phonoprogramm" is uit 'Funkschau', uitgave Heft 23, 1956. De meeste foto's, hoezen en tijdschriften zijn uit eigen verzameling, behalve het logo van The Music Shop, Steenstraat 21, dat door Danny Rouwenhorst werd toegestuurd.
Ook een interessante herinnering te melden? Synopsis in English: |
THE BEGINNING
|
Copyright 2004-2009 Rudolf A. Bruil