In
"Het Manneneiland" wordt ook de naam van mijn
vader genoemd, zij het met een onjuiste initiaal.
Wij woonden in Valburg waar mijn vader tijdens de Tweede Wereldoorlog
hoofd van de lagere school was.
In 1944 wordt een groot deel van de Betuwe bevrijd. Maar aan de
andere kant van de Rijn woedt de oorlog voort. Met de inzet van
Britten en Polen (duizenden parachutisten landen in het gebied
bij Oosterbeek) begint dan "Operation Market Garden",
de moeilijke slag om Arnhem. Er wordt zwaar gevochten en als de
Duitsers in december de Rijndijk bij Elden opblazen, komt de Betuwe
onder water te staan. De inwoners worden geëvacueerd.
Van
onze ouders kregen we allemaal een exemplaar van "Het Manneneiland"
met een begeleidend schrijven van mijn moeder's hand. Ze schreef
onder meer:
Lees
de herinnering van Herman Willemsen die toen 7 jaar oud was over
de evacuatie naar Geraardsbergen op pagina 2 onder het kopje
wegwezen.
Op deze Google kaart is de rode druppel
Moerbeke
niet ver van Geraardsbergen.
Als
bijna dertigjarige wordt mijn vader in 1940 gemobiliseerd en is
met zijn bataljon gelegerd op de Grebbeberg (Grebbelinie).
Pas
heel veel jaren daarna heeft mijn geschiedenisleraar, Gerrit
Groenhuis (leraar aan de
Christelijke Normaalschool
"Op den Klokkenberg" te Nijmegen), verteld hoe
het daar aan toegegaan was.
Het Nederlandse leger was slecht uitgerust en was helemaal niet
voorbereid op de moderne, Duitse oorlogsmachinerie. Er was in
de jaren dertig flink bezuinigd op de uitgaven van het Ministerie
van Oorlog zoals het Ministerie van Defensie toen heette. Uit
zuinigheidsoverwegingen was er niet in een modern leger geïnvesteerd.
In plaats van doeltreffend materieel had elk bataljon, om een
voorbeeld te noemen, een fiets-regiment. Zo Hollands.
Nederland dacht namelijk neutraal te kunnen blijven, net als tijdens
de Eerste Wereldoorlog. Vandaar ook dat Prins Bernard eind jaren
dertig, vlak voordat de oorlog uitbrak, samen met zijn broer Aschwin
(lid van de Nazi Partei, Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei,
NSDAP) rustig de forten en legerplaatsen in de Nederlandse verdedigingslinie
kon bezoeken en bekijken. Hij had daar toestemming voor gekregen
van koningin Wilhelmina!
Het
liep echter anders. Er kwam een invasie en die moest gestopt worden.
De strijd om de Grebbeberg begon op 12 mei 1940. De verdediging
van de Grebbeberg was bij voorbaat al zinloos en tot mislukken
gedoemd. De verdediging hield ook niet lang stand. Er waren soldaten
die dat al voorvoelden. Ze wilden hun leven niet geven voor een
bij voorbaat al verloren zaak en ze wilden het ook niet offeren
aan de starheid en het beperkte inzicht van het opperbevel. Ze
deserteerden, maar werden gearresteerd en standrechterlijk geëxecuteerd.
Een
klein jaar nadat de slachting daar afgelopen was en "De bezetting"
een voldongen feit was, kwam ik ter wereld.
Valburg.
Een naam roept herinneringen op. Ik herinner me het dochtertje
van de dominee, ds. Groot. Tante Sjaantje en oom
Wim ter Hoek, die een postagentschap hadden. We zongen een
liedje met deze tekst:
Eén,
twee, drie, vier, vijf, zes,
opa de Weerd geeft dansles.
Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven,
opa de Weerd gaat dansles geven.
Later
ontdekten we dat de melodie van een thema uit een compositie van
Duke Ellington was.
En
er was Gerrit Lozekoot die in een Studebaker met laadbak
(pick up) reed. De "dorpsgek" T.S., die eigenlijk een
verstandelijk gehandicapte was (zo begreep ik pas later), maar
waar ik als drie-jarige doodsbang voor was. De colonne jeeps die
aan de einder door het landschap reed en steeds dichterbij kwam.
De eindeloze rijen tanks die denderend voor ons huis voorbijreden
terwijl ik op de stoep van de voordeur zat en toen door een oude
vrouw veilig naar de achterdeur (keukendeur) van ons huis werd
geloodst. De tanks die daarna steeds maar weer in mijn dromen
voorbij raasden terwijl ik machteloos op de stoep voor de gesloten
voordeur zat. Zelfs nog toen we allang in
Aalten
woonden.
Rudolf
A. Bruil.