De Kerk aan de Markt
Dit
is de Nederlands Hervormde Kerk te Aalten - de Oude Helenakerk - een solide
kerkgebouw van het type dat in veel dorpen en kleine steden in vervlogen eeuwen
werd gebouwd. Wit gepleisterde muren van na de Reformatie, een sober vormgegeven
interieur, met kansel, doopfont en orgel, lange banken, en uit brons gegoten
klokken in de toren. In 1973 werden fresco's met keizer Constantijn de Grote
samen met zijn moeder, de heilige Helena, blootgelegd. Zie
Kerk
en Orgel.
De oorspronkelijke bouw vond plaats in de 11e eeuw, ver voor de Reformatie
van 1517. In 1400 werd door het kerkbestuur besloten het kerkgebouw te vernieuwen.
De nieuwbouw reikte tot aan het deel waar de kansel staat. En al had de Reformatie
nog niet plaatsgevonden, het is toch typisch de bouw die we kennen van na
de Reformatie. Bekijk de boeiende
YouTube Video.
De scan die ik van de ansichtkaart van de kerk maakte was zo nauwkeurig en bij het aanzien heeft het resultaat zoveel impact dat je je afvraagt hoe het mogelijk is zo'n mooi beeld te krijgen van een oude ansichtkaart. Fotograaf en drukker hebben echt hun best gedaan. Je moet dan wel op de monitor van een desktop pc kijken of minimaal op een Tablet.
De
oorspronkelijke uitgever is Messink & Prinsen. De ansicht bestelde ik
bij
Thuisbeurs KVR
In deze N.H. Kerk preekten Ds. Jan W. van Petegem, Ds. Piet Schoonheim (die zelf ook graag en vaak het orgel bespeelde), en Ds. Cees Dijkhuis die later naar Brummen werd beroepen. Aan het begin van onze Aaltense periode was Sjoerd Mook de organist van de Helenakerk. Maar hij werd praktisch onmiddellijk door de kerkeraad van de Catherinakerk in Doetinchem tot organist benoemd. Hij kon daar niet direkt aan de slag.
De Catherinakerk
in Doetinchem was aan het einde van de 2e Wereldoorlog, in maart 1945, door
geallieerde jachtvliegtuigen met bommen bestookt. Vermoed werd dat het een
schuilplaats was van Duitse Wehrmachtsoldaten.
De restauratie van het kerkgebouw werd in 1950 voltooid. Maar het orgel was
nog niet klaar.
De firma Flentrop
- de wereldberoemde orgelbouwer bekend van de restauratie van het orgel van
de Laurenskerk in Alkmaar en van de bouw van het orgel in het Busch-Reisinger
Museum van de Harvard Universiteit in de VS (om twee dwarsstraten te noemen)
- ging het orgel bouwen. Dat nam nog wel wat tijd in beslag. Om toch orgelspel
in de kerk te laten klinken en de gemeentezang te kunnen begeleiden werd een
geluiddichte cabine gebouwd waarin een harmonium werd geplaatst. Vanaf het
plafond hing een microfoon die de klanken van het harmonium opnam en dat signaal
werd versterkt weergegeven door meerdere luidsprekers die aan de pilaren in
de kerk waren bevestigd. Ondanks dat het niet een machtig pijporgel was, klonk
het toch best indrukwekkend. In 1952 werd het Flentrop-orgel ingewijd. Toen
ik weer eens bij de familie logeerde mocht ik Sjoerd Mook (ik sprak hem uiteraard
aan met meneer) assisteren bij het stemmen van het Flentrop orgel.
Hij gaf me steeds de opdracht een bepaalde toets in te drukken en dan hoorde
ik hem ergens binnen in een kast tegen de tong van de bijbehorende pijp tikken
totdat de juiste toon was bereikt. Deze procedure werd al bij de geringste
ontstemming gevolgd, de ontstemming die bijvoorbeeld door temperatuurswisselingen
ontstaan was.
Het orgel
in de Helenakerk in Aalten. Op de adreszijde van deze ansichtkaart staat "Uitg.:
Boekhandel A. Lammers (R. v.d. Wal), Aalten." Een jaartal wordt niet
vermeld. Deze boekhandel is op het web niet te vinden. Ik neem aan dat de
ansicht van voor 1974 is. Zie ook
Orgels
in Aalten.
Hoekstraat 15
We verhuisden in 1946 van Valburg in de Betuwe naar Aalten in de Achterhoek. De chauffeur van de verhuiswagen moet wel zeer behendig geweest zijn om de vrachtwagen de smalle Hoekstraat in te rijden om daar uitgeladen te worden. De inhoud werd in het linker deel van het grote huis op no. 15 gestald en later kregen meubels, bedden, kasten uiteindelijk hun plek. In het rechter gedeelte woonden de heer en mevrouw Bruggink. Dat was hun tijdelijke woning. Bruggink was tot zijn pensionering hoofd van de Ds. Stegemanschool. Mijn vader, R.F.B. Bruil, werd door het bestuur tot zijn opvolger benoemd.
Het huis had één voordeur, grote kamers links van de gang en kleinere in het rechtse gedeelte. Aan het eind van de gang was een trap die naar de bovenetage leidde. Op de begane grond was een keuken, en in de aanbouw aan de achterzijde was een bijkeuken. Ook was er nog een kleine keuken die speciaal voor de Brugginks gemaakt was. Als je door de achterdeur van de aanbouw naar buiten liep dan zag je meteen Drukkerij De Graafschap die aan de Geurdenstraat was gevestigd. Pas jaren later is het huis opgesplitst in 2 woningen. Vandaar de 2 voordeuren die op deze foto te zien zijn.
Voor het huis, dicht bij het hek, stond een dikke beuk die in de herfst heel wat dorre bladeren liet vallen die door ons kinderen bij elkaar geharkt moesten worden. Er stond daar ook een wilde kastanje. Links naast het huis was een grote tuin met hoog gras wat we alang-alang noemden. Het werd slechts af en toe gemaaid, op de ouderwetse manier, met een zeis. Daarvoor werd speciaal iemand ingehuurd.
De tuin stond vol met allerlei soorten bomen: seringen, appelbomen, kersenbomen. Er was een vlier, een krentenboom, en er waren zelfs perzikbomen. In het najaar werkten we allemaal mee met het plukken van de zoete rode kersen en de stevige spekkersen, van de appels en de pruimen (reine claude). De appels werden geschild en in vieren gesneden. Die stukken werden op zolder gedroogd, uitgestald op schappen, en een deel van de oogst werd aan dun touw geregen dat opgehangen werd. Stiekem aten we wel eens een paar gedroogde partjes.
Er woonden uiteraard nog meer belangrijke figuren dan dominees en bespelers van het kerkorgel. Wat weet je nog van die tijd toen je een kleine jongen was en in Aalten woonde met je ouders, een kleine broer en twee oudere zussen? We hadden eerst een dienstmeisje dat uit Bocholt kwam, vlak over de Duitse grens. Haar naam was Marietje Bolwerk. Later was er Jo Nevel uit Dinxperlo die mijn moeder in het huishouden kwam helpen.
Er
was tante Nen Wissink, de weduwe van de in de oorlog tijdens een vliegtuigbeschieting
omgekomen huisarts Dr. Joop der Weduwen. Ondanks alles was zijn weduwe, tante
Nen (eigennaam Nennetje Wissink), een gezellige en warme vrouw. Tante Nen
had drie zoons, Herman, Erik, en Joop. Joop werd later fotograaf en vestigde
zich een tijd in Amsterdam. Ze had ook twee dochters, Yvonne en Marion. Zie
Genealogie
Online
Mijn
ouders waren bevriend met de Van Katwijks (oom Dick en tante Trix), de familie
Harmsma, de familie Mook en met dominee Dijkhuis. Oom Dick van Katwijk was
Amerikaans georiënteerd. Dat vond ik wel bijzonder. Dat was te zien in
de moderne vormgeving van de keuken en de moderne apparatuur die tante Trix
tot haar beschikking had. Die oriëntatie heeft zeker zijn neerslag gehad
in de manier waarop hij zijn onderneming, De Spinkat, leidde. Daar werden
hulzen gefabriceerd voor fabrikanten van garens. Misschien dat ik door oom
Dik al wat voorgeprogrammeerd was toen ik vele jaren later, in 1962, met s.s.
Groote Beer naar Hoboken aan de Hudson voer en met de boeiende stad New York
(voornamelijk Manhattan) kennis maakte. Alhoewel... de belangstelling voor
Amerika was in de jaren '40 en '50 als vanzelfsprekend omdat we door de geallieerden
bevrijd waren en daar speelde de USA een hoofdrol in.
De Van Katwijks hadden drie kinderen, zoon Peter, en dochters Ruth en Marleen.
Peter van Katwijk, zo bericht
Contact
- Editie Vorden van 9 juni 2004 was met zijn vrouw Mira naar Grand Rapids
(Michigan) gereisd en ging daar theologie studeren en vervolgens psychologie
en theologie in Californië. Uiteindelijk werd hij professor pastorale
psychologie in Ontario (Canada). Er staat een interessant artikel in Trouw
over de
geloofsbeleving
van de van Katwijks en waar dat in resulteerde.
De vriendschap tussen mijn ouders en de van Katwijks werd weer verstevigd toen de van Katwijks in Velp gingen wonen en oom Dick de fabriek verkocht. Wij woonden in Arnhem. In de jaren vijftig en begin jaren zestig kwam tante Trix eens in de week, op dinsdagmorgen, bij mijn moeder koffie drinken. Ze bespraken dan ook de opvoedkundige perikelen die ze beiden in hun respectieve gezinnen tegenkwamen.
Oom Frans Kraaijenhagen en tante Toos (zuster van mijn moeder) hebben ook een tijdje in Aalten gewoond. Dat was toen oom Frans bij De Staalkat werkte. De Staalkat vervaardigde eiersorteermachines. Oom Frans was een enthousiaste man. Ik herinner me dat we op een boerderij eens de dierenarts assisteerden bij de worp van een kalf. Het was een tafereel dat ik later zag op National Geographic Channel met de van oorspong Nederlandse Dokter Pol. Aan de voorpoten van het nog ongeboren kalf werd door de dokter een touw vastgemaakt. Ons werd gevraagd voorzichtig maar toch ook stevig aan het touw te trekken. Dat ging goed. Op die manier hielpen we de koe bij de bevalling. Het kalf werd met hooi schoongeveegd en het beest begon te ademen. Operatie geslaagd.
Harmsma
was notaris en zette jaren later zijn praktijk voort in Drachten. De Harmsma's
hadden ook drie kinderen. De oudste was dochter Jeanette Secret. Op een zomerse
middag lagen Jeanette en ik samen in de wei naast drukkerij De Graafschap
en we beloofden elkaar - zoals kinderen dat wel vaker doen - dat we later
zouden gaan trouwen, zo ongeveer als in het verhaal "Cider with Rosie"
van Laurie Lee. De idylle werd echter verstoord en we werden weggejaagd door
de boer, de eigenaar van het stuk land naast De Graafschap.
Dan was er zoon Aate Pieter Oebele en er was nog een jongere zoon waarvan
ik de naam vergeten ben. Onderwijzer Laarberg - als ik me goed herinner -
volgde in de avonduren een opleiding voor kandidaat notaris.
1 April
In die tijd begon het schooljaar niet aan het eind van augustus wanneer de zomervakantie afgelopen was, maar op 1 april. Omdat ik een paar dagen na 1 april was geboren moest ik een jaar wachten voordat ik naar de lagere school mocht. Ik miste dus een jaar. Ook al was mijn vader hoofd van de school, hij moest zich aan de wet houden. Toen ik een jaar later, dus een paar dagen voor mijn zevende verjaardag, naar school mocht gaan, heeft hij me in de 1ste klas gezet, zoals het hoort.
Enkele leerkrachten ontdekten echter dat ik als zevenjarige in perspectief
tekende zonder daar les in gehad te hebben. Het komt niet zo vaak voor dat
een kind dit vanuit zichzelf, spontaan doet. Dat feit was kennelijk een argument
om me halverwege mijn eerste jaar in de tweede klas te plaatsen. Als ik me
goed herinner was dat de klas van juffrouw Miep te Kiefte en ze is te zien,
tweede van links, op bovenstaande foto van Wim Buesink. Helemaal rechts staat
juffrouw Groeneboer. Maar ik kan het mis hebben. Naast haar de heer Wim van
Gorkum. Mijn vader staat in het midden. Naast hem de heer Laarberg? Voor verdere
namen en details zie de
FaceBook
Pagina Oud Aalten. Klik op de link, dan op de foto om die te vergroten
en de commentaren te lezen, en vervolgens de andere foto's te bekijken. Er
staan er heel wat op.
Ds. Stegemanschool
Dit is de hoofdingang van de Ds. Stegemanschool aan de Varseveldsestraatweg gefotografeerd door zus Irene. Deze hoofdingang zagen wij slechts zelden omdat wij vanuit de tuin van onze woning, Hoekstraat 15, direct toegang tot het schoolplein hadden.
De
drie dakkapellen zijn van de zolder. Daar werd door mijn vader een filmzaal
ingericht. We zagen daar films die werden uitgebracht door de Nederlandse
Onderwijs Film (N.O.F.) met titels als Turfsteken in Drenthe en Jantje's Droom.
De filmzaal kwam tot stand omdat de hoofdmeester (mijn vader dus) de actie
“Japie” in het leven had geroepen. Alle schoolkinderen hebben gedurende een
schooljaar lang oud papier ingezameld. Van de opbrengst werd een deel van
de filmprojector en de inrichting van het zaaltje bekostigd.
Een
jaar nadat R.F.B. Bruil als hoofd van de school was begonnen, werd er meteen
al een jubileum gevierd, namelijk het 25-jarig bestaan van de "Nederlands
Hervormde School te Aalten", ter gelegenheid waarvan een tegel werd ontworpen
en in een groot aantal werd gebakken, gekleurd en geglazuurd.
Het
schoolgebouw is in 2005 afgebroken. Daarover staat een filmpje op
YouTube.
Vaak denken mensen dat het platteland maar saai is vergeleken met de grote stad. Al was Aalten een dorp, het heeft altijd een grote bedrijvigheid gehad en een verscheidenheid aan ondernemingen, klein en groot! Aalten had ook wat we "de Landbouw" noemden. Het was de "Coöperatieve Landbouw Vereniging Aalten". Die lag buiten het dorp in een deel waar je nooit kwam, een blinde vlek. Toch herinner ik me dat op een vrijdag-namiddag een boerenwagen vol met dampende, gestoomde aardappelen ergens in de buurt van het station reed, en dat ik er achteraan liep en stiekem een aardappel van de wagen nam en opat.
Aalten had uiteraard een station. Daar reden treinen af en aan, treinen waarvan elk compartiment een eigen deur had en de carosserie enigszins bol gevormd was zoals bij een ouderwets rijtuig. Dan waren er nog De Geldersche Tramwegen die interlokaal voor personenvervoer en vrachtvervoer zorgde. Tijdens een fietstocht naar 't Walfort kwamen zus Irene en ik eens te vallen omdat het voorwiel van onze fiets (met de grote klossen hout die als trappers dienst deden) per ongeluk in de goot van de rails terecht kwam en we vielen. Tegelijkertijd kwam er een stoomtrein van de GTW aan die nog op tijd kon stoppen. Dat gaf veel opschudding en bekijks. We werden opgevangen door bewoners van de Bredevoortsestraatweg. Ze zetten stoelen buiten en we kregen een glaasje water.
Dan was er ook nog Landsbulten met de zandverstuiving. Daarheen fietsten we wel eens.
Natuurbad 't Walfort
Zo zag het er uit, het grote schild met in een Art Deco-letter "Zwembad 't Walfort" dat vanaf de Bredevoortsestraatweg duidelijk zichtbaar was. De eigenlijke ingang van het zwembad was aan het eind van de laan. We gingen zwemmen als het weer het maar even toeliet. Onze vader was lid van het bestuur van het zwembad, misschien was hij ook wel voorzitter, dat weet ik niet precies meer. Bovenstaande afbeelding is een reconstructie die ik maakte op basis van een oude ansichtkaart.
Het Walfort was een natuurbad, dat wil zeggen dat aan het water geen chemikaliën, zoals kopersulfiet en chloor, werden toegevoegd. Het water werd op een natuurlijke manier gereinigd en gezuiverd door planten in een speciaal daarvoor bestemd, langwerpig bassin achter de waterval. Een installatie filterde het water en pompte het naar de waterval en op die manier werd het weer aan het zwemwater toegevoegd. Een gesloten circuit dus. Het was natuurlijk wel zaak om het basin altijd bij te vullen wanneer op warme zomerdagen water verdampte.
Het lange gebouw met kleedhokjes en kleedkamers, had een vorm die enigszins deed denken aan Paleis Soestdijk, zo herinnerde ik het me. Maar toen ik later oude foto's bekeek scheen dat niet zo te zijn en heb ik de plattegrond gewijzigd. Om het zwembad heen bevond zich een wal die gevormd was tijdens het uitgraven van het zwembasin toen het zwembad gebouwd werd.
Parallel aan de brug van zowel het jongens- als het meisjesbad was een lange kabel bevestigd. Wie zwemles kreeg werd in een soort beugel gehangen. Een wiel volgde die kabel. De badjuffrouw, die door haar witte kleding meer van een verpleegster weghad, kon de leerling gemakkelijk volgen en instructies geven, en goed in de gaten houden of die niet kopje onder ging. Ze maakte gebruik van een lange stok met een haak, eenzelfde stok waarmee je het bovenlicht van een hoog raam opent en ook weer dicht doet.
Het Walfort was een machtig mooi buitenbad. Het enige nadeel was dat het in de wintermaanden gesloten was.
Ambitie
In de Aaltense jaren ontwikkelde mijn vader enkele leermiddelen gebaseerd op ervaringen uit de praktijk. Kennelijk wilde hij meer dan schoolhoofd zijn en meer doen met zijn talenten en inzichten. De volgende stap was een tussenstap, misschien wel ongewild omdat een andere baan aan zijn neus voorbij ging. Uiteindelijk werd hij hoofd van de Bethelschool in Nijmegen, zijn geboortestad. Dat was de tussenstap. Daar hebben we een jaar gewoond waarna we naar Arhem verhuisden.
Deel van deze pagina werd op het web gepubliceerd in 2004. Deze uitgebreide versie is van juli, 2018.